Er zijn zaken waarvan ik zo goed als zeker ben dat ik ze nooit zal doen, en ze ook nooit zal doen. Parachute springen, jelly pudding eten, champagneglazen in de afwasmachine steken, een week vakantie in een Resort ergens in een land, wanneer het land er niet toe doet.
Ook zijn er zaken waarvan ik dacht dat ik ze nooit zou doen, maar toch eraan toegeef. Ik merk dat het hebben van kinderen daar vaak voor iets tussen zit. Onbestaande woorden kirren tegen een baby, in een onaanvaardbaar hoge toonladder. Tegen een lelijke tekening zeggen dat het prachtig is. Fruitpap met een lepel afschrapen van zoonliefs mondje en terug in dat mondje proberen te mikken – eerlijk, dat laatste vergeef ik mezelf nooit.
Maar goed.
Nog iets in deze laatste categorie is het rommelmarkt-gebeuren.
Rommelmarkten. Ze maakten me nooit écht warm. Ik hou niet van dingen op de grond (kledij op de grond=pure horror). Ik hou niet van grabbelen, ik hou niet van drukte, van aanschuiven. Tót ik 2 jaar terug op de rommelmarkt in onze straat een nieuwe skibroek op de kop kon tikken. Label er nog aan, voor nog geen 10 euro. Ik had toen nog niet door dat een tegenbod gebruikelijk is, en ik er misschien nog anderhalve euro af kon pitsen.
Neen, ik was content dat ik een solde’ke kon doen. En ik voelde op dat moment een bijzondere opluchting: ik kon het. Me overgeven aan het gebeuren van een rommelmarkt. Jihaaa.
Mijn beeld van een rommelmarkt werd bijgesteld. Ook mede door de naam. Hier in het heerlijke Bertem noemen ze het Jaarmarkt. Het unieke van het gebeuren zit al in de naam op zich: maar 1 keer per jaar. Allen daarheen. Dat kan je niet missen.
En na mijn eerste vondst op die Jaarmarkt 2 jaar geleden, dacht ik aan die spullen boven op zolder (die noodgedwongen moesten mee verhuizen om noodgedwongen opnieuw op zolder te belanden). Ik, die aan iedereen verkondigde niets overbodigs in huis te houden, want dat overzicht in huis ook rust betekent,… zou het ook eens proberen.

Spannend vond ik het, die aanmelding voor de rommel… euh jaarmarkt. Maar, winkeltje spelen vond ik altijd geweldig. Iets verkopen en overtuigen, schijnt me ook goed af te gaan. Waarom deed ik dat niet eerder?
Vorige maand stond ik er voor een 2de keer. Dus ik heb recht van spreken. Ik voelde opnieuw iets borrelen waarvan ik nooit gedacht had het te doen: een blogpost schrijven over een rommelmarkt.
Voor een geslaagde passage op een rommelmarkt – als standhouder voor alle duidelijkheid – bespreek ik hieronder 6 tips. Louter gebaseerd op eigen ervaringen, en wat ik rond me zag.

Tip 1: je hoeft geen fan van rommelmarkten te zijn om er met een kraampje te staan.
Ik schreef het hierboven al: écht warm maakten rommelmarkten me niet. Maar nu ik me ingeschreven had, was er geen weg terug. Het moest en zou een succes worden.
Voorwaarde voor mij, het was in onze gemeente, met veel gekende gezichten. Eigenlijk was het een makkelijke manier om mensen te zien die dag… Ik moest ze niet zoeken, ze kwamen gewoon zelf langs.
En mensen die stoppen aan je kraampje, zorgen voor actie, beweging, interesse. En ik zag andere voorbijgangers denken: daar is het precies te doen. En ik genoot ervan. Hah!

Tip 2: ga voor de mooiste stand.
Ik zag mezelf als gerante van mijn eigen lifestyle-shop. Met een tentje, tafels – ja, vooral tafels (je weet wel, zodat niets op de grond moest liggen) en kledingrekken. En met hier en daar wat topstukken, ja, het zou een top-stand worden.
Zorg dat voor nagenoeg alle passanten iets aantrekkelijks te vinden is: ik legde beslag op wat speelgoed van onze tarzans, waarvan ze al afstand genomen hadden… En ik gebruikte dat om kids te lokken. Hihi.
Zoals een speeltafeltje (bij mijn buren-standhouders stond krak hetzelfde) en een magnetisch tekenbord. Het hoéfde niet echt weg, maar mocht. En ja, het jonge volkje kwam er enthousiast op af, hun ouders in hun kielzog. En wát zagen die ouders dan: kinderspullen en -kleertjes, véél kinderkleertjes. En moois voor mama ook. En dat wou ik wél echt kwijt. Jihaaa.

Tip 3: het is druk, bijzonder druk.
Ik riep niet, ik lokte geen passanten… ik prikkelde ze. Dus door vrolijk praatjes te maken, een busy sfeer te creëren én door meteen een actie te lanceren: 3 +1 gratis. Ik loop zélf snel in de val van verkooptrucs, en yessss, het pakte.
Ik heb trouwens niet gezeten die dag. Ook omdat de wind ons tentje zwaar op de proef stelde, en ik op vrije momenten letterlijk mijn gewicht in de schaal wierp. Maar bon. Ik deed voortdurend alsof ik druk bezig was, ook wanneer het kalm was.
De standhouders recht over me – ik weet niet of zij ooit een blogpost schreven, maar het leken wel pro’s met een aanhangwagen, prullaria en of course alles op de grond – kwamen niet van hun stoel af. Zaten ook nogal ongeïnteresseerd te kijken, en wisselden geen woord met mekaar en met de passanten. Oh, en ze hadden een werfradio mee waarmee ze de halve straat trakteerden op Radio2.
Ik weet niet waaraan het precies lag, maar het was aan hun stand precies minder druk.
Tip 4: trotseer de natuurelementen maar weet wanneer het genoeg is
Een zonnige jaarmarkt dateert van toen ik nog zélf passant was. Als standjeshouder zijn buien en wind nu al 2 jaar een vaste waarde.
Het maakt het voorbereidend werk pittiger, het bezoekersaantal ook opmerkelijk lager, maar de verkoop was telkens dik ok. Lag het aan het tentje (beschutting of gewoon mooi) of omdat er veel collega-standhouders het al snel voor bekeken hielden, dat ik wél nog bezoekers had.
Maar ik ben ook een realist: wanneer de bezoekers definitief leken weg te blijven, brak ik ook mijn kraampje af. En dat vond ik niet eens zo erg.
Enkele zeilen voor onder en op je koopwaar kan nuttig zijn. Net zoals een warme regenjas en waterdichte schoenen. Ik weet waarover ik praat, trust me.
Tip 5: denk na over het leven na de rommelmarkt.
Ik speelde al op voorhand met de angst “wat als die spullen niet verkocht raken? Wat doen we daar dan mee?”.
Gaat alles per direct naar de kringwinkel, of een instantie die er blij mee is? Dat zou voldoening geven; ik ben er dan echt van af, maar het betekent ook wel rondrijden en gedoe.
Of hou ik het tegen een eventueel volgende editie? Echt? Zag ik dat zitten? En waar stockeer ik dan die spullen?
Besluit, weg ermee. Het huis uit. Ik besliste ook al in mijn hoofd dat ik het niet meer wou houden – afgezien van die paar stukken speelgoed die nog kunnen dienen voor kleuters die op bezoek komen – die mogen dan gewoon de kelder terug in.
Dus probeerde ik de week na de rommelmarkt het huis te ontdoen van post-rommelmarkt spullen. Die kledingrekken en kleerhangers mogen terug op zolder, ze hebben zeker hun nut bewezen.
Ochja, het tentje mocht eerst drogen 😉
Tip 6: respecteer de innerlijke mens én de mensen naast je
Een toilet vlakbij. Iemand die eten/drinken komt brengen is bijzonder mooi meegenomen. Of weet waar je dat eten en drinken kan vinden.
Je houdt mekaars standje ook in de gaten als je voor bovenstaande activiteiten even je stand moet verlaten.
En je kan denken wat je wil over de stand en standhouders naast je, je knikt beleefd, praat met hen als ze dat willen – of niet, als ze dat niet willen – want je weet bij jezelf dat jij toch het beste standje hebt. Hah!
Conclusie na 2 edities Jaarmarkt
Er komt zeker nog een 3de keer.
Geef een reactie